De geschiedenis van MXM

Onze school werd opgericht in 1951. We begonnen met vijf klassen, in totaal negentig leerlingen en twaalf leerkrachten. Het gebouw bestond toen uit slechts één blok. Toen de lessen al bezig waren, werd er nog een verdieping op gezet. Het middelbaar bestond toen uit een algemene afdeling en een familiale richting ‘snit en naad & huishoudkunde’. 

De meisjes volgden les in de familiale richting. KA Merksem was dus meteen een gemengde school, dat was in die tijd heel progressief. Toch werden jongens en meisjes op de speelplaats gescheiden door een witte lijn. Na de lesuren moesten ze ook apart naar buiten, meisjes eerst.

Toen waren wij de eerste niet-katholieke middelbare school in de regio. Destijds hadden veel mensen vooroordelen tegenover die zogenaamde ‘staatsschool’. Die kwam vooral van diepgelovige inwoners van Merksem. Zo stond er in een legendarisch pamflet dat een bezorgde priester deponeerde in brievenbussen van buurtbewoners:

‘Gij moogt uw kind niet sturen naar een school waar het grote deel der leraars ongelovigen of vrijzinnigen zijn. Hoe kunt ge daar de nodige waarborgen hebben voor de kristelijke opvoeding van uw gedoopt kind?’ … Weet ge wel dat kinderen die door hun ouders naar zulke neutrale scholen worden gezonden, in een zedelijk zeer gevaarlijk middens terecht komen? …

Gelukkig belette deze boodschap niet dat KA Merksem uitgroeide tot een actief pluralistische school waarin alle erkende levensbeschouwingen aan bod komen.

Wie in ons rijke archief duikt, steekt heel wat op over de tijd van toen. Een kort overzicht:

  • Bij de inschrijving werden leerlingen die uit de lagere school van het rijksmiddelbaar kwamen meteen toegelaten. Leerlingen uit het katholieke net moesten eerst een toelatingsexamen afleggen. Bij de inschrijving moesten ouders overigens hun trouwboekje meebrengen.

  • In 1951 bedroeg het schoolgeld 400 frank per jaar (omgerekend zo’n € 10). Onderwijs was echter gratis voor oorlogswezen en kinderen van oorlogsslachtoffers.

  • De eerste dertig jaar stond er een kolenkachel in de leslokalen. Ideaal was dit echter niet. Als je er te dichtbij zat, verbrandde je bijna. Stond je er te ver af, had je het te koud.

  • Wie de dienstmededelingen van weleer van onder het stof haalt, fronst af en toe de wenkbrauwen. Zo vroeg de directie aan het personeel om speciaal op de ‘houding der meisjes’ te letten. Ruwe spelen waren in elk geval verboden op de speelplaats. De leerkrachten moesten ook letten op hun taalgebruik en vooral op een ‘beschaafde’ uitspraak.

  • Ook in de beginperiode was het duidelijk dat de leerkrachten een minimum aan tucht en orde moesten handhaven. De directeur had het over ‘zachte druk’. ‘Geen kazernetucht, maar ook geen kermis aub’.

  • Cafés werden toen nog koffiehuizen genoemd. Natuurlijk mochten de leerlingen daar geen voet binnen zetten, tenzij ze vergezeld waren door hun ouders.
























{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x